Korte geschiedenis van Bedum
De dorpsbebouwing heeft oorspronkelijk op een wierde gelegen, maar verplaatst zich in de late Middeleeuwen naar de in de 13e eeuw opgeworpen Oude Dijk. Na het graven van het Boterdiep in 1653 krijgt Bedum een goede verbinding met de stad Groningen en de Ommelanden en verplaatst het economisch zwaartepunt van het dorp zich enigszins naar het westen. De gunstige verkeersligging trekt relatief veel bedrijvigheid aan, die door de aanleg van de spoorlijn Groningen – Delfzijl in 1884 nog wordt versterkt ten koste van het noordelijker gelegen Onderdendam. Door de vestiging van de coöperatieve zuivelfabriek in 1921 neemt de werkgelegenheid toe. Aan de noordwestzijde van het dorp wordt van 1914 tot 1940 in fases het uitbreidingsplan 'Nieuw-Bedum' verwezenlijkt. Na de Tweede Wereldoorlog heeft het dorp zich vooral in zuidoostelijke richting uitgebreid.
De Walfriduskerk
Exterieur De rijke bouwgeschiedenis van de kerk aan Plantsoen 11 laat zich gemakkelijk aflezen. Het gebouw is gesierd met veel littekens die duiden op afbraak, uitbreiding en aanpassing. In de kerk zijn meerdere bouwstijlen te ontdekken. Het oudste deel van de kerk stamt uit de 11e eeuw. De kerk is één van de interessantste in de omgeving. Het gebouw steekt in zijn gloriedagen qua omvang de stadskerken van Groningen en ook Leeuwarden naar de kroon. Het begint met Walfridus en zijn zoon Radfridus. Beiden hebben een voorbeeldige christelijke levenswijze en zijn plaatselijke pioniers van het jonge christendom. Walfridus brengtt de woeste gronden ten noorden van Groningen in cultuur. Ze leven rond het jaar 1000 en worden als martelaren, door de Noormannen gedood, net op het moment dat Walfridus aan het bidden is. Op hun beide graven worden twee houten kerkjes gebouwd. De Radfriduskapel staat tot ongeveer de 17e eeuw in de huidige Kapelstraat te Bedum en de Walfriduskapel op de huidige locatie van de hervormde kerk. Er komen veel pelgrims van heinde en ver op de beide graven af om de beide martelaren te vereren en om van hun ziekten te genezen. Bedum wordt als gevolg daarvan een belangrijke bedevaartsplaats. De houten Walfriduskapel kan het grote aantal bezoekers echter niet bergen.
Schilderij van de kerk van Bedum in zijn glorietijd. Bron: onbekend.
In de 11e eeuw is met financiële steun van de bedevaartgangers de bouw gestart van het eerste stenen kerkgebouw Het gebouw wordt deels uit tufsteen afkomstig uit het Eiffelgebergte in Duitsland opgetrokken. Door de bisschop van Münster wordt de kerk ingewijd en wordt Walfridus heilig verklaard. Zijn gebeente wordt in een reliekengraf binnen de kerk herbegraven. Het is vermoedelijk een zaalkerk geweest, in Romaanse stijl. In de loop van 1225 wordt een driebeukige kruiskerk van tufsteen voorzien van toren met zijvleugels gebouwd, in romano-gotische stijl. De kerk heeft in die tijd een koor met een halfronde eindmuur, een dwarsschip en een middenschip met smalle zijbeuken. Delen hiervan zijn nog steeds terug te vinden.
De Walfriduskerk heeft een belangrijke plaats in het kerkelijke leven van de Ommelanden. Aan de kerk zijn in de 16e eeuw minstens vijf geestelijken verbonden. Volgens Ubbo Emmius is het een kapittelkerk geweest. 'Te Bedum bestond een college van kanunniken of, zoals men toe algemeen placht te zeggen, een collegiale kerk met ... een kerkgebouw dat in pracht de gewone plattelandskerk verre overtrof. Als belangrijkste priester van deze kerk werd altijd iemand benoemd die uitblonk door zijn afkomst of geleerdheid; zijn gezag onder het volk was groot en men koesterde hoge achting voor hem.' (01) De parochierechten waren lange tijd in het bezit van het klooster Germania te Thesinge, dat ze in 1284 had verkregen. Het collatierecht van Bedum werd in de 16e eeuw echter betwist door de adellijke familie Ewsum, die een vooraanstaande rol in het kerkelijke leven vervulde. De Hoofdmannenkamer besliste in 1568 dat het klooster hierop geen aanspraak kon maken. Ondanks de kostbare en grote uitbreiding van de kerk tijdens de 16e eeuw boet zijn functie als bedevaartskerk langzaam aan betekenis in.
Vanaf 1594 verliest de kerk als gevolg van de hervorming zijn traditionele functie als pelgrimskerk. Heiligenverering en pelgrimage worden beschouwd als ‘paapse superstitiën’. Daardoor raakt ook het gebouw in verval. Het verval de kerk gaat maar door en het heeft niet veel gescheeld of de kerk was afgebroken geweest.
In 1985 wordt een eerste archeologisch onderzoek ingesteld ten oosten van het huidige gebouw, waar ooit het rondkoor is geweest. Het onderzoek wordt door de Rijksuniversiteit Groningen uitgevoerd. De bouwgeschiedenis wordt ontrafeld en in 1987 gepubliceerd in het tijdschrift ‘Groninger Kerken’, van de Stichting Oude Groninger Kerken en diverse boeken. Fundamenten van het hoogkoor worden gevonden. Gedurende de jaren 1995 tot 1997 wordt de kerk volledig gerestaureerd naar de huidige vorm. Tijdens deze restauratie wordt er eveneens een bodemonderzoek verricht. Nu binnen de kerk en door leden van de ‘Vakgroep Archeologie’ van de Rijksuniversiteit Groningen, de ‘Vakgroep Archeologie en Vakgroep Geschiedenis’. Hieruit is veel duidelijk geworden. Zo kan er een schematische plattegrond gemaakt worden waarop de ontwikkeling van de kerk te zien is. Deze plattegrond is ook in en bij de kerk te bekijken. Ten oosten van de kerk is in het plantsoen met stenen aangegeven waar en hoe het vroegere hoogkoor heeft gestaan.
Foto gezien over het Boterdiep. Hier is goed te zien hoe scheef de toren in werkelijkheid staat.
De kerktoren De kerktoren kent in beginsel een Romaanse kap en wordt later hoger opgetrokken en krijgt een prachtige naaldspits, de hoogste van de ommelanden namelijk 236 voet. In 1816 is de torenspits teruggebracht tot een hoogte van 218 voet. In 1911 slaat de bliksem in de toren en de spits brandt af. Pas na tien jaar krijgt de toren een platte afdekking, een rombisch dak.
De kerk en de toren zijn een Rijksmonument, nr. 8728.
Interieur
Meer lezen: Walfridus en Radfridus, de heiligen van Bedum.
Noten 01. Ubbo Emmius, Tussen Eems en Lauwers: Stad en Lande omstreeks 1600. Groningen, 1989. P. 39. 02. Meertens instituut > Databanken > Bedevaarten > Lijst."
Literatuur, bronnen en referenties: 01. Deel van de tekst: Wikipedia, Walfriduskerk (Bedum). Licentie, Creative Commons. 02. R. van Schaik in Databank Bedevaartplaatsen. Bedum, H. Radfrudus. 03. Aub. Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: J. Peperman, 1622) p. 722-723;
|